Jezus aan het kruis

Goede Vrijdag is de vrijdag waarop wij herdenken dat onze Heer Jezus Christus is gekruisigd. Deze dag wordt binnen de Syrisch-orthodoxe kerk daarom ‘de vrijdag der kruisiging’ genoemd.

De speciale Goede Vrijdag kerkdienst vangt vrijdag 2 april aan om 17.00 uur. Jezus werd midden in de nacht gearresteerd in de Hof van Getsemane, een olijfboomgaard vlak buiten de muren van Jeruzalem. Hij werd verhoord door de joodse Raad van oudsten, de overpriesters en Schriftgeleerden, vervolgens door de Romeinse prefect Pontius Pilatus, Herodes Antipas en opnieuw Pilatus, waarbij hij beschuldigd werd van godslasterlijke uitspraken.

Ten slotte werd hij veroordeeld tot de dood aan een houten kruis, een in die tijd gebruikelijke, maar bijzonder wrede vorm van doodstraf voor oproerkraaiers. Het vonnis werd voltrokken op een heuvel die Golgotha(Aramees voor ‘Schedelplaats’) heette. Met Jezus werden ook twee misdadigers gekruisigd. Boven zijn hoofd bevestigde men een bordje met de tekst: ‘Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum‘ (Jezus van Nazareth, koning der joden), op veel schilderijen weergegeven als ‘INRI’.

Zijn doodsstrijd duurde zes uur, van ‘s ochtends negen tot ‘s middags drie uur (in die tijd heette dat het derde tot het negende uur van de dag). Jezus uitte tijdens die zes uren verschillende zogenaamde kruiswoorden. Omstreeks het middaguur ‘viel er duisternis over het hele land, die drie uur aanhield’

– Matt. 27:45
Toen Jezus na het uiten van “Het is volbracht” stierf en de geest gaf, vond een aardbeving plaats, die alleen door de evangelist Matteüs vermeld wordt, waarbij ‘de graven werden geopend en de lichamen van veel gestorven heiligen tot leven werden gewekt’

– Matt.27:52

Ook scheurde het ‘voorhangsel’, het afscheidingsgordijn tussen het Heilige en het Heilige der Heiligen’ in de tempel, middendoor, van boven naar beneden.

Het van windsels en kruiden voorziene, maar nog niet gebalsemde lichaam van Jezus, werd begraven in een ongebruikt privégraf van de rijke Jozef van Arimathea. Een zware grafsteen werd ervoor gerold en de steen werd verzegeld. De joodse Raad verzocht en kreeg een wacht bij het graf, omdat men vreesde dat de volgelingen van Jezus zijn lichaam zouden stelen om te kunnen beweren dat hij was opgestaan uit de dood.